Nieuwsbrief 1

Inhoud

  1. Waarom een nieuwsbrief?
  2. Wie heeft belangstelling voor een bijeenkomst in het najaar?
  3. Voor de klemtoon: al of niet luisteren naar de taal van herkomst
  4. Aantal lijsten

1. Waarom een nieuwsbrief?

Het onderzoek loopt goed. Er bestaat ook veel belangstelling voor. Daarbij gaan er nogal wat e-mails heen en weer. Enkele thema's keren daarin met een zekere regelmaat terug. Die verdienen om in het algemeen aan de orde te komen. Een nieuwsbrief leent zich daar goed voor. Onderwerp voor deze eerste brief is het aantal namenlijsten (zie 4 hierna).

Volgende keer bijvoorbeeld: Ik ben bij de klemtoon vaak aan het gokken. Hebt u daar wel wat aan?, of: Ik ken een heleboel namen niet. Uit welke vertaling komen ze eigenlijk?

Een nieuwsbrief kan ook gaan over onderwerpen die het klemtoononderzoek zelf betreffen. Bijvoorbeeld: Is zo'n onderzoek eigenlijk wel nodig? Is het niet het eenvoudigst om voor de plaats van de klemtoon te luisteren naar de taal waaruit de namen komen? (zie 3 hierna)

Ook incidentele zaken kunnen een plek krijgen. Deze keer: een bijeenkomst van onderzoekers en deelnemers. (zie 2 hierna)

Maar u als deelnemer aan het onderzoek kunt natuurlijk ook een onderwerp voorstellen. Stuurt u daarover dan een e-mail naar: info@onderzoekbijbelsenamen.nl.

De nieuwsbrief verschijnt eenmaal in de drie weken, zo is het plan.

2. Wie heeft belangstelling voor bijeenkomst in het najaar?

Een bijeenkomst waar onderzoekers en deelnemers elkaar kunnen ontmoeten, daarover hadden we het al op onze website.
Wil iedere deelnemer die daarvoor belangstelling heeft, dat vóór zondag 8 april (Pasen) e-mailen aan info@onderzoekbijbelsenamen.nl?

U hoeft zich er nog niet voor op te geven. We zouden voor de keus van een geschikte ruimte alleen graag weten hoeveel mensen er ongeveer zullen komen.

  • Datum en tijd bijvoorbeeld: een (woensdag- of zaterdag)middag in oktober of november.
  • Plaats: Utrecht.
  • Inhoud: ontmoeting, informatie en gedachtewisseling, met een presentatie door de onderzoekers van de eerste uitkomsten van het onderzoek, het bespreken van kwesties die deelnemers aan de orde stellen, enz.

3. Voor de klemtoon: al of niet luisteren naar de taal van herkomst

Waarom dit onderzoek? Waarom nemen we niet gewoon de klemtoon over die de namen hebben in de taal van herkomst? Dat is toch de normale praktijk, bijvoorbeeld in de televisiejournaals?

Dat klopt. Toch worden namen uit vreemde talen min of meer aan het Nederlands aangepast. Zo zullen kenners op televisiejournaals vaak kunnen horen dat ze door Nederlandstaligen worden uitgesproken. Maar op die journaals gaat het ook over Berlijn, Keulen, Londen, Parijs en Rome, en niet over Berlin, Köln, London, Paris en Roma.

Voor alle Bijbelse namen geldt, dat ze in ons Nederlands zijn geïntegreerd. Zo worden ze niet meer geschreven met hun oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse schrifttekens, maar met de letters van ons alfabet. Verder zijn nogal wat namen van hun oorsprong verwijderd geraakt, doordat ze via andere talen bij ons zijn terechtgekomen. Zo danken we onze naam Mozes aan de Latijnse weergave van de Griekse versie van de Hebreeuwse naam, terwijl we Matteüs hebben overgenomen uit de Latijnse vertaling van het Griekse Nieuwe Testament.

Ook de uitspraak is veel Nederlandser dan we ons vaak realiseren. Een voorbeeld: Japan kreeg vorig jaar te maken met een tsunami met enorme gevolgen voor de kerncentrale in Fukushima. We weten dat we de u in tsunami en Fukushima moeten uitspreken als een oe.

Bij de meeste bijbelse namen met een u klinkt in de talen van herkomst ook een oe, bijvoorbeeld bij Baruch, Beëlzebul, Cherubim, Jeruzalem, Jesurun, Jezus, Juda, Judas, Judit, Lucius, Pergamum, Publius, Stefanus, Sukkot en Uriël. Maar al die namen spreken we op z'n Nederlands uit met een u. Waarom ook niet? De namen zijn al zo vernederlandst.

Bij de klemtoon is hetzelfde gebeurd. Zo zeggen we Abraham, Israël en Juda, met de klemtoon vooraan, en niet Abraham, Israël en Juda met de klemtoon achteraan, zoals in de taal van herkomst, hier het Hebreeuws.

Waar leggen we in het Nederlands nu de klemtoon als we wat minder bekende of onbekende bijbelse namen gaan uitspreken? Dat is de vraag van het klemtoononderzoek.

4. Aantal lijsten

Om hoeveel lijsten gaat het bij dit onderzoek? Er zijn zo'n vierduizend verschillende bijbelse namen, zo vertelt de website. Dat is dus veertigmaal honderd namen.

Nu komen niet alle namen in aanmerking voor klemtoononderzoek. Vertaalde namen vallen natuurlijk af, zoals Heere, Olijfberg en Rode Zee. En er is ook geen klemtoonkwestie als een naam uit maar één lettergreep bestaat, zoals het geval is bij Job, Ruth, Saul en Ur. Verder vragen de onderzoekers niet naar de bekende weg bij veel gebruikte namen als Adam, Betlehem, Jeruzalem, Libanon en Magdalena. In feite levert iets minder dan de helft van alle bijbelse namen klemtoonvragen op. Die staan in negentien lijsten van honderd namen.

Van niemand wordt verwacht dat hij alle lijsten beantwoordt. In de e-mail met de uitnodiging wordt aan de deelnemers gevraagd of ze een aantal lijsten voor hun rekening willen nemen. Dat aantal kan elke deelnemer zelf bepalen. Iemand kan zijn medewerking bijvoorbeeld afsluiten, als hij er weinig gelegenheid meer voor heeft, of de aardigheid in het werk gaat verliezen, of zijn motivatie voelt wegebben.

Als de betrokkenheid van een deelnemer minder wordt, ontstaat trouwens het risico dat de kwaliteit van zijn antwoorden minder wordt, met gevolgen voor de kwaliteit van het onderzoek.

De namenlijsten zijn niet genummerd. Elke deelnemer beantwoordt wel de eerste lijst, die vast op de website staat. Maar elke volgende lijst is een willekeurige keus uit de resterende achttien lijsten. Daarmee kan worden bereikt, dat die volgende lijsten allemaal door hetzelfde aantal deelnemers worden beantwoord.

Hoeveel lijsten een deelnemer ook doet, de onderzoekers zijn ieder dankbaar voor de medewerking die hij verleent!